> Plus de cours & d'exercices de néerlandais sur les mêmes thèmes : | Famille [Autres thèmes]
	> Tests similaires : - Famille (notre) - Famille Janssens (1)- Présentation - Présenter (se)- situations diverses - Famille Janssens (2)- Les enfants - Famille - Dialogue : Conversation entre deux amies - Famille Janssens (3)- Composition de la famille - Dialogue : Parler de la famille
	> Double-cliquez sur n'importe quel terme pour obtenir une traduction...

Famille

La famille

Complétez chaque phrase en fonction du renseignement donné.

Débutants Tweeter Partager
Exercice de néerlandais "Famille" créé par anonyme avec le générateur de tests - créez votre propre test !
Voir les statistiques de réussite de ce test de néerlandais

Merci de vous connecter à votre compte pour sauvegarder votre résultat.

Mode d'emploi : cliquez sur chaque lettre pour reconstituer le bon mot. Cliquez sur la boîte pour recommencer. Une aide dans la case grise.

1. De zus van mijn vader is mijn (

T

N

T

E

A

)   [t...].

2. Ik ben het (

N

L

I

I

K

E

K

N

D

)   [kl...] van mijn grootmoeder.

3. Mijn opa is de (

A

N

M

)   [m...] van mijn oma.

4. Ze is de moeder van mijn kinderen. Het is mijn (

W

R

U

V

O

)   [v...].

5. Ze is de dochter van mijn broer. Ze is mijn (

N

I

H

T

C

)   [n...].

6. Hij is de vader van mijn grootvader. Het is mijn (

A

R

V

R

V

R

E

O

O

T

G

O

D

E

)   [ov...].

7. Hij is de broer van mijn moeder. Hij is mijn (

O

O

M

)   [o...].

8. Ze is de dochter van mijn moeder. Ze is mijn (

S

Z

U

)   [z...].

9. Hij is de jongen van ons gezin; hij is mijn (

O

E

R

B

R

)   [b...].

10. Ze is de grootmoeder van mijn vader. Ze is mijn (

E

G

T

O

R

O

V

R

D

M

O

E

E

O

R

)   [ov...]